Geheime dienst ook onzichtbaar in verkiezingensstrijd

Waarom spreekt geen enkele lijsttrekker een woord over de  geheime dienst, zelfs niet fluisterend?

De ongrijpbare en machtige inlichtingen- en veiligheidsdiensten, aangevuld met politiemensen, vormen immers de  zere plek van  de democratie.
Omdat de Wet op de Inlichtingen en veiligheidsdiensten zijn tiende verjaardag viert heeft de ijverige Commissie van Toezicht op deze diensten (CTIVD) aan de criminoloog Cyrille  Fijnaut  gevraagd de werking van de wet te evalueren. En daarbij te letten op het toezicht op de AIVD en haar militaire zuster, de MIVD.
Dat toezicht blijkt ingewikkeld en breekbaar. Die conclusie dringt  zich op aan de lezer van het  mooie verjaardagscadeau. Fijnaut heeft 26 ambtelijke en politieke insiders geïnterviewd en die zijn het daar vrijwel allen over eens. De ambtelijke ondersteuning van de minister van Binnenlandse Zaken aan de AIVD is zwak. Het lijkt er op dat daar “de dienst de dienst uitmaakt”. Het is daarom goed dat tenminste de klachtencommissie CTIVD bestaat. Want over het “onafhankelijke” werk van dit orgaan, dat vooral de rechtmatigheid van het handelen van de geheime dienst in de gaten houdt, is Fijnaut lovend. Hij dringt echter aan op een veel krachtiger samenspel van de verschillende instanties, die er toezicht op houden dat de geheime dienst rechtmatig opereert en de privacy van burgers niet onnodig schendt. Instanties zoals het ministerie Binnenlandse Zaken.
Begrijpelijk dat na het verschijnen van dit rapport de voorzitter van de  CTIVD, van Delden, de vraag gesteld heeft of het niet goed zou zijn  naast de ministers een inspecteur-generaal voor toezicht op de geheime dienst aan te stellen. Zodat er een deskundige dagelijks  actief is op regeringsniveau, om op te letten, zoals in Canada. Een noodzaak, lijkt me.  Maar de regering heeft nu al losjes laten weten zo’n verbetering overbodig te vinden.

Het rapport lezende kreeg ik een schok van herkenning.
Toen ik een jaar geleden voor de rechter  BVD-documenten over mijn leven opeiste uit het archief van de AIVD, weigerde deze dienst dit. Na de zitting ontdekte ik dat de AIVD diezelfde documenten maanden eerder ijskoud aan een derde had verstrekt. Hels wendde ik mij tot toezichthouder CTIVD. Terwijl ik de envelop van mijn klacht dichtlijmde  kreeg ik telefonisch  te horen dat ik mijn brief moest adresseren aan  de minister van Binnenlandse Zaken. “Die draagt immers de politieke verantwoordelijkheid voor de AIVD, maar deze zal uw brief dan automatisch in onze handen stellen”.
Ik volgde deze  wettelijke instructie op, kreeg na verloop van tijd een ambtenaar van Binnenlandse zaken aan de lijn die informatie hierover bij de AIVD inwon en tenslotte ontving ik een brief van minister Donner. Nee, antwoordde hij, u hebt het recht niet om bij de CTIVD te klagen. Zo voorkwam hij dat de CTIVD, de klachtencommissie voor de burgers,  zou uitspreken dat de AIVD onrechtmatig gehandeld had.  Zó onafhankelijk is onze klachtencommissie dus niet. En het toezicht is in de praktijk nog magerder dan Fijnaut al constateert.

Toen was het nog Donner, van het CDA. Zijn opvolgster, mevrouw Spies, ook CDA, handhaafde dit merkwaardige standpunt, ook tegen oppositie van de linkse partijen en de Partij van de Dieren. Wat mij daarbij opviel was dat D66 zweeg als als het graf. De partij die zoveel  openheid en transparantie in haar programma heeft achtte het niet de moeite waard om haar stem te verheffen.
Dat laatste was me al eerder opgevallen toen ik het parlement erop aansprak dat de AIVD en de CDA-minister erop aansprak dat iemand die verzoekt om inzage in zijn BVD-dossier bijzonder zuinig zijn met de verstrekking daarvan. Ik kreeg in de Tweede Kamer  spontane steun van SP, PvdD, GroenLinks en PvdA voor mijn zaak, maar ook toen zweeg de partij die in het Provojaar 1966 is ontstaan. Met als gevolg dat ik naar de de Raad van State moest, die veel grotere transparantie wettig achtte. Zodat ik eindelijk mijn boek over het staatsgevaarlijke personage dat de spionnen van mij maakten in mijn leven kon afmaken.
In het najaar zal het woord aan de nieuwgekozen politici zijn. De wet wordt gewijzigd en geëvalueerd. Alle vragen komen weer op de agenda. Kunnen de diensten doelmatiger opereren? Is het mogelijk om geschiedschrijvers en anderen meer inzage in niet-actuele documenten te geven? Is het niet zinvol om het gigantische deel van de geheime archieven dat meer dan een halve eeuw oud  is over te dragen aan het Nationaal Archief?
Wie  goed let op de amper gecontroleerde macht van de geheime dienst zal op een van die partijen stemmen die de laatste jaren getoond hebben een positief en duidelijk antwoord hebben gegeve. En niet op een van de partijen die stilletjes aan de hand van de ministers en directeuren lopen. Laten de zwijgende partijen zich alsjeblieft uitspreken!

Roel van Duijn
Ex-politicus, auteur van Diepvriesfiguur, autobiografie in moeizame samenwerking met de AIVD

Comments are closed.